Column

De sterke anti-racistische boodschap van ons gebed!

8 april 2022 om 17:00
Leestijd 5 minuten
Foto: Omer F. Arslan

Al in de begindagen van de Islam werd korte metten gemaakt met racisme. Eén van de eerste mensen die zich schaarden tot deze nieuwe religie in Mekka waren de Abessijnse Bilal, de Romeinse Suhayb en de Arabische Khabbab.

Deze drie mannen, hoewel van verschillende komaf, deelden dezelfde sociaal-maatschappelijke positie. Het waren alledrie slaven waarop werd neergekeken.

Ze werden niet beschouwd als onderdeel van de samenleving.

Vaak zat Profeet Muhammad ﷺ met deze mannen. Hij hield van hun gezelschap. Hij sprak met hen over het feit dat bij Allah jouw sociaal-maatschappelijke positie, huidskleur of rijkdom niet telt. Het is het hart en de goede daden die een persoon doen stijgen in positie bij Allah.

Niet veel mensen weten dat net als Bilal (ibn Rabah) ook Luqman de Wijze uit Soedan (letterlijk: het land van de zwarten) komt. Naar Luqman is een complete surah in de Qur’an vernoemd, terwijl hij geen profeet was. Luqman was een bijzondere en wijze man. Om die reden liet Allah zijn uitspraken en zijn wijsheid in de Qur’an optekenen tot aan de Laatste Dag.

De Qur’anverzen waarin Luqman als voorbeeld voor de mensheid wordt gepresenteerd, worden door moslims van alle kleuren over de hele wereld gereciteerd in hun gebeden. Luqman is daarmee voor alle generaties moslims een voorbeeld. Van het verre Oosten tot aan het Westen. Niet omdat een historicus zijn leven in een belangrijk geschiedenisboek beschreef, maar omdat Allah hem selecteerde uit de miljarden mensen om te dienen als moreel ijkpunt in ons leven.

Het geloven in de gelijkheid van de mens is het directe gevolg van het monotheïsme (tawhid), het geloven in één God. Het maakt dat de mens, in al zijn vormen en kleuren, te herleiden is tot één Schepper en daarmee tot één bron.

Je kunt met een monotheïstisch godsbeeld daarom geen hiërarchisch mensbeeld hanteren zonder verzeild te raken in een innerlijk conflict dat aan jouw relatie met God raakt!

De notabelen onder de Quraysh, de stam- en stadsgenoten van de Profeet ﷺ, waren polytheïsten en geloofden niet dat mensen gelijk zijn. Zij waren door en door racistisch. Zo vermeldt Imam at-Tabari in zijn Tafsir dat de stamhoofden en andere belangrijke figuren in Mekka een keer naar de Profeet ﷺ kwamen. Ze zagen hem zitten bij Bilal, Suhayb en Khabbab en vroegen Muhammad ﷺ om hen weg te sturen, aangezien hij ‘hoog bezoek’ ontving. Want hoe konden deze ‘lage mensen’ plaatsnemen in dezelfde zitting als de ‘prominente Arabieren’?

Dit was de mentaliteit destijds, die helaas tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat. Deze houding was zo ernstig dat de hemelen reageerden! Jibril daalde direct neer met het eeuwige, Goddelijke gebod:

“En stuur degenen niet weg die in de ochtend en de avond hun Heer aanroepen en Zijn Aangezicht wensen. Jij bent in niets voor hen aansprakelijk en zij zijn in niets voor jou aansprakelijk. Stuur jij hen weg, dan behoor jij beslist tot de onrechtvaardigen!” (Qur’an, 6:52)

We kunnen hieruit afleiden dat racisme zich niet enkel beperkt tot het neerkijken op een ander. Je bent al racistisch als je je schaamt om gezien te worden met een persoon die een andere huidskleur heeft! Als jij toegeeft aan de druk van de samenleving, jouw familie of de publieke opinie om op wat voor manier dan ook afstand te nemen van mensen met een andere huidskleur, dan ben je net zo racistisch. Je kunt hierin geen neutrale positie innemen.

De strijd tegen racisme is een strijd van luide woorden en dubbel zo luide daden: eer de eenheid van jouw Schepper door de menselijke waardigheid in al Zijn schepselen te erkennen en te eren:

“Voorzeker, Wij hebben de kinderen van Adam geëerd.” (Qur’an, 17:70)

Er is geen hoge en lage mens. Racisme is islamitisch gezien een van de meest verwerpelijke voortvloeisels uit de donkere pre-islamitische tijd. De Profeet ﷺ beschouwde de bestrijding van deze racistische cultuur als een kerntaak van zijn spiritueel activisme.

Laten we handelen naar wat hij ons als leermeester meegaf in de afscheidsrede vlak voor zijn dood:

“O mensen! Waarlijk, jullie God is één en jullie vader is één! Er bestaat geen superioriteit van een Arabier boven een niet-Arabier, evenals (er geen superioriteit bestaat van) een niet-Arabier boven een Arabier. En geen superioriteit van een witte boven een zwarte, evenals (er geen superioriteit bestaat van) een zwarte boven een witte, behalve door middel van taqwa! De meest waardige van jullie bij Allah is degene met de meeste taqwa.” (Shu’ab al-Iman van Al-Bayhaqi)

Besef ook dat in ons gebed – de belangrijkste daad van de Islam – een antiracistische houding is ingebed. We richten ons op dat moment allemaal tot de Ka’bah, als uiting van onze eenheid richting God, zonder onderscheid te maken in klasse, huidskleur, etniciteit en aanspreekpunt in onze aanbidding.

Het gebed, onze verticale relatie met de Schepper, is bij uitstek een antiracistische daad! Bad de Profeet ﷺ als Arabier niet naast Bilal al-Habashi, de Abessijn, Suhayb ar-Rumi, de Romein en Salman al-Farisi, de Pers?

Laten we deze houding vasthouden – ook buiten het gebed! – in onze horizontale relatie met de schepping, en de eenheid eren en hooghouden door ons allen te richten tégen racisme!

De meningen geuit in de columns behoren toe aan de individuele auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten van IslamOmroep.