Tentoonstelling

“Ik ben kind van een gastarbeider, de verhalen raken me”

Redactie
11 juli 2022 om 20:07
Leestijd 9 minuten
Array

Op zijn 22e besefte Sahin Yildirim dat hij een buitenlander is. Ondanks zijn goede scriptiecijfer vond hij geen werk. Een pijnlijke ontdekking, die ervoor zorgde dat er een mooi zaadje werd geplant. Yildirim heeft gekozen voor een bestaan als maatschappelijk ondernemer. In zijn vrije tijd begon hij de geschiedenis van gastarbeiders in beeld te brengen. Het is uitgegroeid tot iets groots: van 24 juni tot en met 17 oktober is de tentoonstelling ‘50 jaar arbeidsmigratie in Nederland’ te bekijken op station Utrecht Centraal.

IslamOmroep sprak met Yildirim over de verhalen die hij laat zien. Gepassioneerd begint hij met zijn verhaal. Even later: “Of ik langzamer wil praten? Misschien kun je het gesprek opnemen? Ik kan niet zo langzaam praten.” Nadat hij bijna 2 uur aan het woord is geweest, concludeert hij dat het interview langer heeft geduurd dan verwacht.

De verhalen van gastarbeiders raken hem. Hij is hun stem. Daarnaast praat hij liefdevol over zijn werk als sociaal ondernemer. Zo probeert hij kansengelijkheid in het onderwijs te stimuleren met zijn digitale leerplatform Mister Einstein. Alles uiteindelijk met hetzelfde doel: een samenleving waarin iedereen erbij hoort.

Je bent gedreven en hebt hard gewerkt om de tentoonstelling ‘50 jaar arbeidsmigratie in Nederland’ op te zetten. Hoe ben je begonnen?

“Ik ben kind van een gastarbeider. Net als andere gastarbeiders offerde mijn vader zich op voor zijn familie. Hij vertrok naar Nederland om geld te sparen en terug te gaan. Van dat laatste is niks gekomen. Mijn vader kreeg de kans om verder te groeien binnen het bedrijf waar hij werkte en besloot ons naar Nederland te halen, om zijn zes kinderen perspectief te bieden. Ik was toen 12 jaar. Het liep anders dan verwacht. Tijdens mijn studie Communicatie en Media werd ik gepest. Iemand uit de klas zei: ‘Wat kom jij hier nou doen met je accent, een diploma halen?’ Ik moest constant laten zien dat ik bepaalde kwaliteiten heb. Ik ben daarom ook een master gaan doen, puur om me te bewijzen. In mijn studententijd ontstond het idee om een boek te schrijven of documentaire te maken. Ik wist alleen nog niet over welk thema, en of het fictie of non-fictie zou worden. Later ontdekte ik dat ik persoonlijke verhalen wilde schrijven over het thema arbeidsmigratie.”

Dat boek is er gekomen. Je hebt inmiddels zelfs twee boeken geschreven over arbeidsmigranten. Hoe heb je dit aangepakt?

“Ik begon met een interview met mijn oom voor een Turkse krant. Hij heeft ook in Nederland gewerkt en is teruggegaan naar Turkije. Toen hij in 2009 in Nederland op bezoek was als toerist, vertelde hij me allemaal verhalen. Over boodschappen doen in de supermarkt met gebarentaal, over Nederlanders die tolerant zijn, over de verjaardag van koningin Juliana in Utrecht waar ze voor waren uitgenodigd, over zijn betrokkenheid bij de oprichting van de grootste moskee in Den Haag. In zijn verhalen liet mijn oom de beste kant zien. Ik vroeg of ze verzekerd waren, hoe ze communiceerden met de tandarts, of er iets was geregeld voor hun pensioen, of er Turkse producten te koop waren en hoe de huisvesting geregeld was. Mijn oom zei dat ze geprotesteerd hebben om voor hun rechten op te komen. Toen ik zijn verhaal publiceerde in een Turkse krant, kwamen er veel reacties binnen. Ik kreeg vragen: ‘Mijn oom heeft ook dingen meegemaakt. Kunt u hem interviewen?’ Ik wist niet dat er zoveel animo was voor dit soort verhalen.”

tentoonstelling ‘50 jaar arbeidsmigratie in Nederland’

Van het een kwam het ander?

“Ja, ik heb voor dezelfde krant uiteindelijk 150 mensen uit de Turkse gemeenschap geïnterviewd. Daarna ben ik begonnen met een boek, dat in 2014 is gepubliceerd. Hierin heb ik ook verhalen van Nederlanders verwerkt. Collega’s van arbeidsmigranten, vrijwilligers van kerken die taallessen gaven, maatschappelijk werkers, en mensen van de Fokkerfabriek in Den Haag, de glazenfabriek in Schiedam en de Rotterdamse haven. Ik heb ooit gewerkt in het Nationaal Archief en hou van geschiedenis en musea. Ik wilde me niet focussen op één doelgroep. Het gaat niet om jou en mij, maar om onze gezamenlijke geschiedenis. Ik wilde laten zien dat we samen zijn. Ik wil dat we naar een wij-samenleving gaan. Daarnaast staan er in mijn boek ’50 jaar, 50 verhalen’ persoonlijke verhalen van Turkse gastarbeiders en hun vrouwen.”

Hoe werd het ontvangen?

“Het werd heel positief omarmd. Hoewel mijn intentie was om alleen een boek te schrijven, werd ik via sociale media benaderd voor lezingen en ik kreeg de vraag of ik een documentaire wilde maken. Ik dacht wow, rustig aan, hier heb ik niet over nagedacht. Ik ben ook benaderd door de Marokkaanse gemeenschap die me vroegen om een project voor hen te begeleiden. Maar ik ken jullie geschiedenis niet, zei ik, ik ben nog nooit in Marokko geweest. Uiteindelijk is alles geregeld. Ik ben naar het noorden en zuiden van Marokko gereisd en betrok twee onderzoekers bij het project: Ineke van der Valk en Hanina Ajarai.

Welke stappen zijn verder gezet voor dit boek?

“We hebben landelijke oproepen gedaan. We waren op zoek naar prominenten die zichtbaar zijn in de samenleving en hebben zowel mensen uit het noorden als zuiden van Marokko geïnterviewd. Ik leerde meer over de Marokkaanse cultuur en geschiedenis. De Marokkaanse gemeenschap wordt over het algemeen slecht gelabeld in de media, ik zag vooral warmte, tolerantie en vriendschap. Sorry, Nederlandse media, de Marokkaanse rotte appels krijgen aandacht, maar succesvolle verhalen worden niet verteld. Die verhalen wilde ik belichten. We hebben een boek geschreven en een landelijke tentoonstelling opgezet. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld workshops en culinaire avonden georganiseerd.”

Je hebt het groot aangepakt dus. Wat is je drijfveer?

“Verhalen van gastarbeiders worden vaak doorverteld, maar ze schriftelijk vastleggen wordt bijna nooit gedaan. Er wordt niet bewust mee omgegaan. Ik heb in het Nationaal Archief gezien hoe documenten bewaard worden. Dat wilde ik ook doen. Straks leven we niet meer. Ik heb een overbruggende functie tussen de eerste en derde generatie. Als ik verhalen niet opschrijf, heeft de derde en vierde generatie er niets aan. Er is nog nooit zo uitgebreid gesproken over de onderwerpen die in mijn boeken aan bod komen.”

tentoonstelling ‘50 jaar arbeidsmigratie in Nederland’

Wat voor onderwerpen?

Werk bijvoorbeeld. Waarom zijn gastarbeiders hier gekomen? En waar bidden ze? Hoe deden ze het met het Offerfeest? Ook staat in het boek waar gastarbeiders woonden, hoe het ging met taallessen en gezinsherenigingen, en hoe ze communiceerden met het thuisland. Destijds schreven ze brieven. Hoelang duurde het om een brief te sturen? Wanneer kregen ze stemrecht in Nederland? En wat hebben ze hier gebracht, cultureel en religieus gezien? Het was niet alleen een koffer die iemand meenam in de trein of het vliegtuig. Onbewust hebben arbeidsmigranten meer meegenomen. En nu realiseren de jongere generaties hoe waardevol het is.

En nu dus ook een tentoonstelling op Utrecht Centraal.

“Ja, ik wilde dit graag naast de boeken. Persoonlijke verhalen spreken mensen aan, of het nu gaat om taallessen, het gebed, identiteit of radicalisering. Met de tentoonstelling wilde ik draagvlak creëren. Mensen in de gemeenschap lezen niet zoveel. Bij de tentoonstelling komen mensen met verschillende achtergronden en ik wil stimuleren dat zij met elkaar in gesprek gaan. Dat is het eerste wat je moet doen om vooroordelen te voorkomen. Ik heb gastarbeiders uit zes verschillende landen in beeld gebracht met foto’s en teksten en video’s. Spanjaarden, Italianen, Grieken, Turken, Marokkanen en Joegoslaven. En daarnaast de Nederlanders die hen hielpen. Ook ben ik begonnen met een nieuw project: ‘De levensverhalen van de migrantenouderen’. Alle groepen gastarbeiders vertellen hun verhaal in schoolklassen.”

Was het lastig om de tentoonstelling onder de aandacht te brengen?

“Nee, dat was niet moeilijk, omdat er ook Nederlanders geïnterviewd zijn en heel veel mensen zich hierin herkennen. Dat is wat dit project uniek maakt; niemand voelt zich buitengesloten. Ook heb ik gastarbeiders uit zoveel mogelijk landen en gebieden gesproken. Tijdens de boekpresentatie van mijn eerste boek, kwam iemand uit een bepaald gebied van Turkije naar me toe. Hij vroeg of ik iemand geïnterviewd heb uit zijn streek. Ik zei dat ik dat heb gedaan. Die man had dat niet verwacht. Hij was blij en voelde zich meteen geaccepteerd en heeft meerdere boeken gekocht.”

Wat mooi. Wat voor reacties krijg je verder?

“Vrijdag 24 juni was de opening van de tentoonstelling. Daar waren naast burgemeester Sharon Dijkstra ook prominenten uit de Italiaanse, Turkse en Marokkaanse gemeenschap aanwezig, en ook Tweede Kamerleden. De dag ervoor waren we bezig met het opzetten. Een Turkse 84-jarige man – hij heet Kemal en bleek een van de eerste gastarbeiders te zijn in Utrecht – kwam naar me toe. ‘Waar zijn jullie mee bezig?’, vroeg hij. Ik gaf antwoord. ‘Echt waar?’, reageerde hij serieus. Hij werd droevig. ‘Ik dacht dat we vergeten waren. Koningin Juliana ontving veel gastarbeiders op station Utrecht, maar nu krijgen wij als ouderen geen aandacht meer.’ Ik nodigde hem uit voor de opening. Weet je wat hij heeft gedaan? Echt heel mooi. Hij is naar de kapper gegaan, heeft zich netjes geschoren en tijdens de opening vroeg hij om een foto met mij. Die man voelde zich heel eenzaam sinds zijn vrouw een paar jaar geleden is overleden. Het enige wat mensen soms te horen krijgen is of ze in Turkije begraven willen worden of hier. Hij zei: Ik voelde me niet gewaardeerd, maar nu voel ik me gewaardeerd.’”

Wat een mooie, maar ook verdrietige reactie.

“Ja, het raakt je natuurlijk. Er moet toch iets gebeuren waardoor hij zich weer prettig voelt? Ze hadden vroeger het gevoel erbij te horen, omdat ze fysiek gezond waren, nette pakken droegen en geschoren waren, maar nu zijn ze oud, ziek en versleten. Hoe kunnen wij naar een wij-samenleving gaan? Een samenleving waarin iedereen ongeacht achtergrond als volwaardige burger geaccepteerd wordt? Volgens een Amerikaans onderzoek wordt pas de zevende generatie als Amerikaans gezien. Dat wil zeggen dat het nog drie generaties duurt voor wij als Nederlander gezien worden. Dat is heel lang. Het is belangrijk dat je geaccepteerd wordt ongeacht achtergrond, kleur of ras. Dit staat in de grondwet, in artikel 1. Deze tentoonstelling kan daar een bijdrage aan leveren.”

Foto’s: Sahin Yildirim

Colofon © 2024