Column

Rutte IV: godsdienstvrijheid of staatsdwang?

26 december 2021 om 20:21
Leestijd 5 minuten
Array
Foto: Eran Oppenheimer

Na de langste formatie uit de parlementaire geschiedenis van Nederland, liefst 271 dagen, was het afgelopen week eindelijk zover: een regeerakkoord van een nieuw kabinet. En daarmee wellicht een nieuwe koers, met herwonnen ruimte voor de vrijheid van godsdienst.

Echt nieuw is het kabinet overigens niet. Het zijn namelijk exact dezelfde partijen (VVD, CDA, D66 en CU) die er in de vorige periode op veel dossiers zo’n puinhoop van maakten dat het kabinet viel. En een aanzienlijk aantal namen die de posten in dit nieuwe kabinet gaan bemannen, zagen we al eerder als bewindspersoon.

En dat stemt niet gerust. Het wantrouwen in de overheid heeft, mede door het kabinet Rutte III, een historisch dieptepunt bereikt. Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt zelfs dat nog maar 29% vertrouwen heeft in de landelijke overheid. Enkele oorzaken die in het rapport genoemd worden: de ongehoorde toeslagenaffaire, de mislukte afhandeling van de schade door de gaswinning in Groningen en het verwarrende en inconsistente coronabeleid. Over koers gesproken.

Maar ook zorgen over onze veiligheid, de staat van het onderwijs en de gezondheidszorg spelen een rol in het afkalvende vertrouwen. Velen, aldus het rapport, hebben inmiddels het gevoel dat de overheid niet vóór maar tegen hen werkt.

En dit sentiment is ook burgers uit de islamitische gemeenschap niet vreemd.
En juist daar zien we dat er al beduidend minder vertrouwen bestaat in fundamentele instituties (CBS, 2021). Dit gebrekkige vertrouwen is de afgelopen jaren ook nog eens gevoed door de gevaren koers van de voorgaande kabinetten Rutte. Zeker met betrekking tot de vrijheid van godsdienst.

Denk hierbij onder meer aan het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding, de ophef over de islam op scholen (omtrent cartoons, tendentieuze lessen en proefwerken), de beperkende maatregelen omtrent de rituele slacht, parlementaire verhoren in het kader van een mogelijk verbod op buitenlandse financiering van moskeeën én uiteraard de onthullingen van NRC Handelsblad over de infiltratie in moskeeën, nota bene op advies en kosten van de NCTV.

De geschetste combinatie van gebeurtenissen en ontwikkelingen hebben het vertrouwen ernstig geschaad en achterdocht en scepsis vieren inmiddels hoogtij.

Het zou, naar de woorden van het Sociaal Cultureel Planbureau, de overheid er dan ook alles aan gelegen moeten zijn om het ontstane wantrouwen, de groeiende polarisatie en de ingezette fragmentatie van de samenleving tegen te gaan.

Als we vanuit dat kader enkele passages uit het nieuwe regeerakkoord bezien, is het echter de vraag of het kabinet Rutte IV de aanbeveling van het SCP ter harte heeft genomen, überhaupt wel heeft gelezen en dus (zoals beweerd) een nieuwe koers zal varen. Juist ook wat de vrijheid van godsdienst betreft.

Zo schrijft men in het akkoord dat er sneller ingegrepen zal worden bij (informele) onderwijsinstellingen en hun vertegenwoordigers als er sprake is van beleid dat anti-integratief, anti-democratisch of anti-rechtsstatelijk zou zijn.
Op het eerste gezicht klinkt dit redelijk. Toch is het verstandig om hier de uitwerking van af te wachten.

Wat bedoelt men immers met bijvoorbeeld “anti-integratief”? En hoe verhoudt het idee van deze niet nader omschreven ‘integratie‘ zich ten opzichte van de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting?

Bedoelt men, en daar lijkt het helaas steeds vaker op, dat integratie feitelijk het volledig omarmen van seculier-liberale waarden inhoudt? Zijn behoudende opvattingen over het geloof in God, het gezin, opvoeding, drugs, de verhouding man-vrouw, seksualiteit, abortus en/of euthanasie in dat licht anti-integratief?

Tevens rept het akkoord over een verbod op het gebruik van lesmaterialen die kinderen anti-democratische of anti-rechtsstatelijke waarden aanleren. De onderwijsinspectie bepaalt in dat mogelijke geval of lesmateriaal daadwerkelijk in strijd is met de rechtsstaat.

Ook hier rijst de vraag welke definitie men zal hanteren. Zijn conservatieve ideeën ten aanzien van de bovengenoemde punten binnen het seculier-liberale discours straks anti-democratisch of wellicht zelfs anti-rechtsstatelijk?

Daarnaast mag het verbazing wekken dat men er voor kiest om de onderwijsinspectie te laten bepalen of iets daadwerkelijk in strijd is met de rechtsstaat. Het betreft hier immers geen primair didactisch of pedagogisch vraagstuk, maar een juridisch hoogst complexe kwestie waar boekenkasten over volgeschreven zijn door vermaarde juristen. De vrijheid van godsdienst en de persoonlijke invulling ervan betreft immers een grondrecht.

Tot slot maakt men melding van het versterken van de ‘Taskforce problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering‘. Gezien het verloop – zowel qua vorm als inhoud – van de verhoren tijdens de POCOB zal dit regeringsvoornemen vermoedelijk niet leiden tot herstel van vertrouwen bij de islamitische gemeenschap. Integendeel.

Bij de POCOB-verhoren, die in het teken stonden van het tegengaan van buitenlandse financiering en ongewenste beïnvloeding, bleek de commissie immers niet te beschikken over veel meer dan slechts beperkte basiskennis. Verder betrof het vaak een suggestieve voorstelling van zaken en had het geheel meer weg van een rechtbankzitting dan een parlementair verhoor.

Als klap op de vuurpijl was het ministerie van Buitenlandse Zaken niet aanwezig bij deze verhoren. Waarom was die aanwezigheid wenselijk geweest? Omdat juist bij dit departement alle gevraagde informatie met betrekking tot geldstromen, voorwaarden en zelfs de betrokkenen, al lang en breed bekend is. Dit gegeven was mede een reden dat aan het einde van het verhoor-traject de term “poppenkast” viel. En bij schijnvoorstellingen is niemand gebaat.

Laten we daarom scherp zijn, vragen stellen over de intenties, onderbouwingen en definities van het nieuwe kabinet Rutte IV. Streeft het naar een liberaal keurslijf of schept men eindelijk meer ruimte voor religieuze vrijheid?

De meningen geuit in de columns behoren toe aan de individuele auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten van IslamOmroep.